Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want, al [55]wiest gij u met [56]salpeter, en naamt u veel zeep, zo is [toch] uw ongerechtigheid voor Mijn aangezicht [57]getekend, spreekt de Heere HEERE. 55. Dat is, al uw huichelachtige uitvluchten, verontschuldigingen, vijgebladeren, waarmede gij uwe boosheid zoekt te bedekken, kunnen u niet helpen. 56. Hebreeuws, nether; dat is, niter, salpeter, bergzout. 57. Of, gemerkt, dat zij voor mij niet verduisterd kan worden, gelijk het fijne goud zijn merk heeft. Het Hebreeuwse woord wordt alleenlijk hier alzo gevonden, komende van een ander, dat fijn goud betekent en bij de Hebreen ook genomen wordt voor een merk, teken, of vlek, waarbij men iets kan kennen; sommigen zetten het over, glinstert, of blinkt, als goud, idem, gevlekt.